Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen zeide Eljakim, en Sebna, en Joah tot Rabsake: [13]Spreek toch tot uw knechten in het Syrisch, want [14]wij verstaan het [wel]; en spreek niet met ons in het Joods, voor de oren des volks, dat op den muur is. 13. Dit begeren zij, vrezende dat Rabsake door zijne redenen enigen onder het volk tot oproer had mogen verwekken. 14. Hebreeuws, wij horen het; gelijk boven hfdst.33 vs.19.